Terug naar het nieuwsoverzicht.

Stofmarkt: uitgekleed, maar stabiel

Door: Pieter Steenbergen

KAMPEN - Garen, klossen, naaimachines of een naaigarnituurtje: niet langer behoren deze spullen vanzelfsprekend tot de huishoudelijke attributen.

Hans Wucher uit Winterswijk toont bezoekers van de Kamper markt zijn waar.
Foto: Frans Paalman
Vrouwen van nu maken steeds minder hun eigen kleding. Een gewaagde stelling? Toch niet, voor wie de ontwikkelingen van pakweg de laatste twintig jaar op de kledingstoffenmarkt beziet. De Kamper markt op de Burgwal vormt daarop geen uitzondering. Zeker, er is nog steeds genoeg aanbod en klagen doen de marktmannen niet. "Maar twintig jaar geleden stonden hier dertig, veertig man in twee rijen tegenover elkaar. Stof aan stof. Dat is gewoon zo", zegt Nico van Barneveld uit Winterswijk en dertig jaar in het vak. "Vrouwen hebben tegenwoordig de kledingkast helemaal vol hangen. Ze weten van gekkigheid niet meer wat ze aan moeten trekken en staan er rustig een half uur voor te turen", zegt hij illustratief.

Een volle agenda, gemakzucht, of omdat ze het gewoon niet mooi vinden. Dit zijn de meest genoemde redenen waarom een zelf vervaardigd jurkje of truitje nauwelijks meer tot de garderobe behoort.

Zo ook bij Suzan Veldhuysen uit Sint Jansklooster. Zij struint deze maandagochtend verschillende stofstandjes af. Haar jachtigheid doet een doorgewinterde koopjesjager vermoeden, maar schijn bedriegt. "Dit is voor het eerst sinds tien jaar dat ik weer kledingstof koop", lacht ze haar tanden bloot. "Ik ben nog te lui om een naad zelf dicht te maken." Reden van de zoektocht is haar weigering om een dure broek in de winkel te betalen. "Ik kocht daar een vestje, maar de bijpassende broek vond ik veel te duur. Daarom heb ik het vestje bij me en zoek ik er een broek bij. De stof breng ik vervolgens naar een vriendin, zij maakt er een broek van. Die krijgt nog geregeld verzoeken. Meestal van mensen met een maatje groter. Voor die doelgroep is er weinig te koop."

De naaimachine is inmiddels de deur uit. "Die is naar Oekraïne gegaan. Ik denk dat er in grote gezinnen nog wel kleding wordt gemaakt."

Niet alles kan worden opgehangen aan afgenomen naailust. Ook de toestroom van goedkope confectiekleding bleek desastreus. "Vooral de Indiërs waren er druk mee", vertelt Hans Wucher (58), marktkoopman uit Harderwijk. Marktmeester Anne Tennekes beaamt: "Dat zijn mensen met handelsgeest. Ze brachten vooral bovenkleding. Wellicht kenden ze ook de toeleveranciers."

Instorten deed de markt voor kledingstof niet. Een grote schifting redde de doorbijters. "Omdat er zoveel mee zijn opgehouden, kregen wij weer wat ruimte", vertelt Wucher. Daarmee verdween de ergste dreiging. "Zo'n twee jaar terug werd de import uit China beperkt. Ook dat heeft meegeholpen. Zelf besloot ik met een net even ander soort stofje te komen. Exclusiever materiaal, linnen, zijde. Daarmee hebben we het volgehouden."

De Stentor - 27 maart 2007